Ik zit in de bus. Bij de volgende halte stapt een moeder met haar zoontje in. “Kijk ik heb een muts, kijk ik heb een muts!”, roept het kereltje met pietenmuts op enthousiast naar de buschauffeur. Deze lacht. De sfeer ontdooit. De oudere vrouw naast mij lacht en ik ook. Het raakt ons. Het moment is alweer voorbij maar we raken aan de praat.
Over het contrast van dit moment naast de ellende in Parijs van gisteravond. Over hoe fijn het is dat kinderen vandaag kunnen genieten van de Sinterklaasintocht. Dat kinderen flexibeler zijn dan wij als volwassenen, die al het nieuws als sponzen in zich opnemen. Dat haar 11-jarige kleindochter het nieuws via het jeugdjournaal meekrijgt. Dat dat goed is. Dat die van 6 er niets van snapt. Dat dat ook goed is.
We verzuchten dat we ons de aanslagen van 11 september nog zo goed kunnen herinneren. Dat er desondanks alweer 14 jaar verstreken zijn. Dat ik toen nog geen 16 was. Dat het terrorisme nu zo dichtbij komt, maar dat we niet bang moeten zijn. De vrouw zegt dat je het niet kunt voorkomen. Dat je je leven moet leven en de dingen moet blijven doen die je wilde doen. Ik beaam.
Ik ben bij mijn uitstaphalte. De bus stopt. We wensen elkaar een fijn weekend met een glimlach. Ons gesprek raakt me. Ik ben niet zo’n prater met vreemden maar ik ben blij dat zo’n simpel klein moment ons bindt. Het leven kan zo puur zijn. Het leven van alledag.
Ik loop naar huis en onderweg roept een man naar zijn vrouw hoe vervelend het is dat de NS-oplaadautomaten niet onder het afdak staan. Hij regent nat. Ook dat is het leven van alledag. En dat mag. Laat dat dan maar ons grootste probleem zijn…
<3
Mooi stukje Saskia. Wat maar aangeeft hoe druk mensen zich kunnen maken om futiliteiten als een ontbrekend afdakje, terwijl er veel meer is in de wereld dan dat alleen.