herkenning

Herkenning

Als ik je zie staan op het station gaan mijn hersens al in werking. In de trein kruisen onze blikken elkaar, om vervolgens te kijken en weer weg te kijken. Volgens mij frons ik omdat ik nadenk. Ik kijk opnieuw en je kijkt terug. Die paar seconden van priemende blikken lijken heel lang te duren. Jij praat ondertussen door met je medereiziger en ik met de mijne. Ik merk dat ik mij niet meer kan concentreren op mijn gesprek. Elke keer dat ik je aankijk kijk je terug maar er verandert verder niets. Mijn mond beweegt om iets tegen je te zeggen maar doet het niet. Met een laatste blik stap je uit bij het volgende station. Ik blijf zitten. We kennen elkaar ergens van… maar wáárvan?

Ik zie weleens meer mensen lopen die ik ergens van ken, en meestal realiseer ik mij dan later, wanneer ik thuis ben, waarvan. Vaak heeft die ander mij dan niet eens gezien. Iemand van vroeger, een moeder van een klasgenoot, of een vriend van een vriendin op een verjaardag ofzo. Maar dit keer fascineerde het mij zo omdat er blijkbaar van beide kanten een oja-moment was en maar bleven kijken en ontcijferen. En dat we er dan toch niet uitkomen. Ik weet dat ik beter ben in gezichten dan in namen, maar toch is het gek hoe onze hersenen dan werken. We slaan iets op maar blijkbaar heeft het nooit genoeg indruk gemaakt om de complete informatie te bewaren.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.